Wat is een goede waterkwaliteit?
Een goede waterkwaliteit betekent dat er verschillende waterplanten en waterdieren in het water kunnen leven. De leefwijze van waterplanten in een sloot verschilt. Sommige planten leven geheel onderwater, andere leven deels boven water en er zijn planten die drijfbladeren vormen.
In sloten met een goede waterkwaliteit is het water helder. Er zitten niet te veel voedingstoffen (stikstof en fosfaat) in het water, er is weinig bagger en de oevers zijn stevig, omdat er planten met sterke wortels groeien. In een sloot met een goede waterkwaliteit is het aantal waterplanten en dieren in evenwicht. Dit betekent dat niet te veel of te weinig van een bepaalde dier- of plantsoort aanwezig is.
De geschiktheid van de watergang voor planten en dieren wordt bepaald via de volgende drie vragen:
-
Zijn de omstandigheden voor de planten en dieren op orde?
-
Kunnen de planten en dieren er komen?
-
Kunnen ze er blijven?
Deze drie vragen worden beantwoord door het meten van verschillende kenmerken van het watersysteem, zoals de hoeveelheid voedingstoffen in het water, de diepte en het doorzicht van het water en de dikte van de sliblaag. Er zijn ook aspecten die alleen indirect worden gemeten. Bijvoorbeeld de verspreidingsmogelijkheden voor planten en dieren, begrazing door ganzen, kreeften of vee en de manier waarop het beheer en onderhoud van sloten, oevers en perceelranden wordt uitgevoerd.
Groeivormen van waterplanten
Waterplanten kunnen onder of boven water groeien en planten die op de overgang tussen water en land voorkomen worden oeverplanten genoemd. Voor ecologische waterbeoordeling wordt alleen gekeken naar planten die tenminste met de wortels en tenminste een deel van het jaar in het water staan. Waterplanten worden voor de beoordeling ingedeeld in verschillende groeivormen waarbij de positie van de bladeren in het water wordt gebruikt. Onderwaterplanten groeien geheel onderwater, bij drijfbladplanten drijven (delen van) stengels of bladeren op het water en planten die met hun wortels in de waterbodem staan en waarvan de vaak een deel van de stengel en bladeren boven het water uitsteken worden (natte) oeverplanten genoemd.
De aanwezigheid en hoeveelheid van verschillende groepen planten (groeivormen) zegt iets over de ecologische waterkwaliteit. Als er veel verschillende soorten planten in en om de sloot groeien dan zorgt dat voor een prettig leefmilieu voor dieren. De aanwezigheid van onderwaterplanten is een aanwijzing dat er voldoende licht in het water doordringt voor waterplanten om te groeien. kroos en zwevende algen daarentegen groeien snel bij de aanwezigheid van grote hoeveelheden voedingstoffen, zoals stikstof en fosfor. Wanneer kroos of algen woekeren dringt er onvoldoende licht in het water door voor de groei van onderwaterplanten. Maar ook vissen, watervogels, boten of golfslag kan de bodem opwoelen en het water troebel maken waardoor onderwaterplanten niet goed kunnen groeien. Als kroos een laag vormt en het water helemaal afsluit, kan er ook geen zuurstof meer door het water. Het gevolg hiervan is dat vissen en andere waterdieren dood gaan en een sloot kan er ook door gaan stinken. Het voorkomen van oeverplanten en drijfbladplanten is afhankelijk van bodemstructuur, het onderwatertalud, van maaibeheer en begrazing door ganzen, kreeften of vee.