Waterkwaliteit in Noord (4100-EAG-2)
Op deze pagina wordt de biologische waterkwaliteit in het gebied Noord weergegeven. In dit deelgebied worden planten elke drie jaar gemeten. De meetpunten staan op onderstaande kaart aangegeven met groene cirkels. Uit de beoordeling van waterplanten blijkt ook of de leefomgeving voor ander watergebonden leven, zoals kleine waterdiertjes en vissen op orde is.
Water- en oeverplanten totaalscore
De totaalscore is berekend door de scores voor hoeveelheid en soortensamenstelling van planten samen te voegen. De scores van alle meetpunten in het gebied Noord zijn gemiddeld in onderstaande figuren.
Deze kwaliteitsscores hebben altijd een waarde tussen 0 en 1, waarbij de waarde 1 overeen komt met een maximale ecologische kwaliteit in een ideale situatie. De kleurvlakken op de achtergrond van de grafieken geven de waardering van de score in relatie tot wat in het gebied Noord haalbaar is, waarbij groen wordt geclassificeerd als goed, geel als matig, oranje als ontoereikend en rood als slecht.
In bovenstaand figuur is te zien dat het doel voor water- en oeverplanten niet wordt gehaald en de kwaliteit van water- en oeverplanten niet verandert in de tijd. Onderstaande figuren tonen in hoeverre dit wordt veroorzaakt door de verandering in hoeveelheid planten en/of de soortensamenstelling van planten.
Hoeveelheid en soortensamenstelling water- en oeverplanten
De kwaliteitsscore van water- en oeverplanten is opgebouwd uit verschillende onderdelen die samen een totaalscore bepalen. De score van waterplanten wordt bepaald door:
- de hoeveelheid water- en oeverplanten
- de soortensamenstelling van water- en oeverplanten
In bovenstaand figuur is te zien dat het doel voor de hoeveelheid water- en oeverplanten (hoeveelheid planten) niet wordt gehaald en het doel voor de soortensamenstelling niet wordt gehaald. Het onderdeel soortensamenstelling planten scoort de laatse drie meetjaren het hoogst en hoeveelheid planten het laagst. Daarnaast is te zien dat de kwaliteitsscore van de hoeveelheid planten vooruitgaat en dat de kwaliteitsscore van de soortensamenstelling achteruitgaat in de tijd.
De scores van de hoeveelheid water- en oeverplanten en de soortensamenstelling zijn ook weer opgebouwd uit verschillende onderdelen. Hieronder volgt meer informatie over de hoeveelheid planten van verschillende groeivormen en de soortensamenstelling, waarbij (in sloten en kanalen) onderscheid wordt gemaakt tussen water- en oeverplanten.
Hoeveelheid waterplanten van verschillende groeivormen
Er kunnen niet alleen verschillende soorten planten, maar ook verschillende groeivormen voorkomen. Voorbeelden van groeivormen zijn onderwaterplanten of planten die op het water drijven. De totaalscore voor de hoeveelheid waterplanten is opgebouwd uit de kwaliteitscores voor de hoeveelheid van verschillende groeivormen van water- en oeverplanten (kroos, onderwaterplanten, natte oeverplanten en drijfbladplanten).
Hier staat meer informatie over verschillende groeivormen van waterplanten.
In bovenstaand figuur is te zien dat het doel voor de hoeveelheid onderwaterplanten niet wordt gehaald en vooruitgaat in de tijd. Het onderdeel hoeveelheid kroos scoort de laatste drie meetjaren het hoogst en hoeveelheid onderwaterplanten het laagst. Ook is te zien dat het doel voor de hoeveelheid natte oeverplanten niet wordt gehaald en niet verandert in de tijd.
De kwaliteitscores worden bepaald door de hoeveelheid water- en oeverplanten die voorkomen. Te weinig én te veel planten geven een lage kwaliteitscore. Wat een optimale bedekking is verschilt per watertype (sloot, kanaal, plas). Een bedekking met onderwaterplanten tussen de 30% en 90% is optimaal in sloten met een zand- of kleibodem en tussen de 35% en 75% in veensloten en kanalen. Een bedekking met natte oeverplanten tussen de 5% en 30% is optimaal in sloten met een zand- of kleibodem en tussen de 10%, en 30% in veensloten en kanalen. Een bedekking met drijfbladplanten tussen de 10% en 30% is optimaal in smalle sloten en tussen de 20% en 60% in brede sloten en kanalen. Een kroosbedekking lager dan 15% is optimaal in sloten, deze groeivorm wordt niet meegenomen in meren.
Soortensamenstelling water- en oeverplanten
De soortensamenstelling van water- en oeverplanten is een maat voor biodiversiteit in het water. De kwaliteit van de soortensamenstelling wordt bepaald door de aanwezigheid van kenmerkende soorten. Wat kenmerkende soorten zijn, verschilt voor een veensloot, zandsloot, meer of kanaal.
Het verschilt per soort of het juist goed of slecht is dat deze voorkomt. Soms is een soort gewenst wanneer deze beperkt voorkomt en wordt diezelfde soort ongewenst wanneer deze gaat woekeren. Hoe meer gewenste soorten er voorkomen, hoe beter de waterkwaliteit (kwaliteitscore voor soortensamenstelling).
In bovenstaand figuur is te zien dat in de totale score voor soortensamenstelling het onderdeel soortensamenstelling waterplanten de laatste drie meetjaren het hoogst en soortensamenstelling (natte) oeverplanten het laagst scoort.
Alle soorten die voorkomen in het gebied Noord zijn ingedeeld naar hun kwaliteitswaarde. Bepaalde soorten, zoals kroos, grof hoornblad of waterpest zijn minder gewenst voor een goede waterkwaliteit dan soorten zoals kranswieren en fonteinkruiden. In onderstaand figuur staat de verhouding tussen gewenste en minder gewenste soorten water- en oeverplanten.
In bovenstaand figuur is te zien dat de ontwikkeling in het aantal gewenste soorten onderwaterplanten toeneemt, het aantal minder gewenste soorten afneemt en in het aantal ongewenste soorten afneemt in de tijd.
Ook is te zien dat het aantal soorten gewenste oeverplanten sterk afneemt, het aantal minder gewenste oeversoorten afneemt en het aantal ongewenste soorten sterk afneemt in de tijd.